Architectuurhistorische verkenning kapel Hoog Catharijne Utrecht

leon sebregts architect | architectuurhistoricus architectuurgeschiedenis erfgoed utrecht

Afbeelding: Fotodienst GAU, Het Utrechts Archief

De bewogen ontstaansgeschiedenis van Hoog Catharijne

Om de groeiende druk op de stad in de jaren vijftig van de vorige eeuw het hoofd te kunnen bieden, nam het Utrechtse stadsbestuur, net als in andere steden in Nederland, rigoureuze maatregelen. Onder de noemer ‘cityvorming’ ontstonden hoogbouwplannen voor de binnenstad (waarvan de Neudeflat uiteindelijk het enige tastbare bewijs is) en men liet een verkeersplan maken om het dichtslibben van de stad te voorkomen en parkeerproblemen op te lossen. Dit Plan Feuchtinger uit 1958 voorzag onder andere in het dempen van een deel van de Utrechtse Singel en deze te vervangen door brede autowegen. Voor een deel van de uitwerking, namelijk het bouwen van een parkeergarage nabij het Centraal Station, werd de hulp van het Utrechtse bouwbedrijf Bredero ingeroepen. Bredero en dochterbedrijf Empeo voelden de tijdsgeest echter erg goed aan en hielden zich in samenspraak met de Nederlandse Spoorwegen en het stadsbestuur niet aan hun oorspronkelijke opgave. De N.V. Maatschappij voor Projectontwikkeling Empeo huurde een team van jonge architecten in en kwam eind 1962 met een plan op de proppen waarin niet alleen de parkeerproblematiek werd aangepakt, maar ook de door de gemeente gewenste uitbreiding van het stadscentrum gestalte kreeg. In 1963 werd het grootschalige plan, dat naast winkels en parkeergarages ook kantoren en woningen omvatte, zonder al te veel tegenwerking door de gemeenteraad aangenomen. Hoog Catharijne was een feit.

Publiek Private Samenwerking zonder inspraak van de bevolking

De ontwikkeling van Hoog Catharijne kan wel gezien worden als de eerste vorm van publiek-private projectontwikkeling in Nederland. Empeo hanteerde bij de planning van Hoog Catharijne een haast wetenschappelijke aanpak, die naadloos aansloot bij de functionalistische gedachtengoed van het architectenteam, bestaande uit Goof Spruit, Bart van Kasteel en Joost van der Grinten. Zij hadden hun studie vlak na de Tweede Wereldoorlog afgerond en deelden een afkeer van het traditionele bouwen, dat in de jaren dertig en veertig van de vorige eeuw op de Technische Hogeschool in Delft de boventoon voerde. Bakstenen maakten plaats voor beton, staal en glas en ambachtelijk vervaardigde gebouwen voor prefabricage. Functionalistische idealen als het scheiden van verkeersstromen, zoals Le Corbusier en Van den Broek en Bakema die toepasten, werden in de plannen voor Hoog Catharijne overgenomen. Meest kenmerkend aan het plan was een op 5,5 meter hoogte gelegen winkelpassage die het station met de binnenstad verbond.

Hoog Catharijne heeft in de loop der tijd meer kritiek dan lof geoogst. Al tijdens de opening in 1973 door Prinses Beatrix, maakten buiten het complex enkele duizenden demonstranten hun ongenoegen over de komst van het winkelcentrum duidelijk. Met name het feit dat de historische stationsbuurt zonder overleg met buurtbewoners en andere belanghebbenden plaats moest maken voor het nieuwe winkelhart, zette kwaad bloed. De tandem Bredero-Gemeente-NS duldde weinig tegenspraak en zette de plannen in eerste instantie met minimale inbreng van de bevolking door. De druk vanuit de samenleving en lange bouwperiode zorgden er echter wel voor dat later ontwikkelde delen van Hoog Catharijne een wat menselijker maat kregen. De lintvormige opzet van het Radboudkwartier, Boven Clarenburg (beide in 1973 opgeleverd, maar al in de jaren zestig ontworpen) en het Godebaldkwartier (1975, destijds nog niet overdekt), werd verruild voor geschakelde paviljoens in honingraat structuur in het Gildenkwartier (1977). De bouwhoogte werd beperkt zodat de Domtoren zichtbaar bleef vanaf de Vleutenseweg, maar ook om het complex beter te laten aansluiten bij de schaal van de aangrenzende stad. In plaats van glas en beton kreeg het Gildenkwartier baksteen als gevelbekleding.

Ontstaansgeschiedenis kapel / Stiltecentrum

Eén bevolkingsgroep heeft wel degelijk inspraak gehad in de plannen voor Hoog Catharijne: de Zusters van de Eucharistie. Deze katholieke kloosterorde bezat aan de Catharijnesingel een klooster, dat voor de realisatie van Hoog Catharijne moest wijken. De zusters verkochten hun grond op voorwaarde dat op dezelfde plaats, maar dan als onderdeel van Hoog Catharijne, een nieuw klooster met openbaar toegankelijke kapel zou worden gebouwd. Klooster en kapel werden integraal door Bredero in de plannen meegenomen en op 2 mei 1975 opende het zogenaamde Stiltecentrum. Na het vertrek van de Zusters in 1986, vestigde vredesorganisatie PAX haar kantoren in het klooster en sinds 2018 doen de ruimten dienst als ontmoetings- en werkplekken van Seats2Meet (tweede verdieping). De kapel en ontmoetingsruimte op winkelniveau zijn nog steeds in gebruik als openbaar toegankelijk plek voor stilte, bezinning, inspiratie en ontmoeting.

Architectonisch ontwerp

De kapel en het klooster in Hoog Catharijne zijn ontworpen door architectenbureau Environmental Design uit Amersfoort, het bureau van onder andere Joost van de Grinten. Hij was verantwoordelijk voor plandeel 4B van Hoog Catharijne, waar ook het klooster onder viel. Van der Grinten (1927-2017) ontwierp in zijn leven vele kerken en was tevens de grondlegger van de faculteit Industrieel Ontwerpen van de Technische Universiteit Delft. Gezien het bijzondere karakter van de opgave zal Environmental Design gedurende het ontwerpproces wellicht afstemming hebben gezocht met de andere, bij Hoog Catharijne betrokken architecten. Opvallend is bijvoorbeeld de op de kapel gelijkende vormentaal van het Gildenkwartier dat enkele jaren later door architect Goof Spruit werd ontworpen.

De kapel van het Stiltecentrum in Hoog Catharijne is gebouwd in een structuralistische stijl. In vorm en materiaalgebruik wijkt de kapel duidelijk af van het verder grotendeels lineair georganiseerde Godebaldkwartier. Het lijkt erop dat de architecten het bijzondere karakter van de plek ook architectonisch hebben willen benadrukken. Een enclave van rust in het verder hectische winkelgebied. Vooral op het dak van Hoog Catharijne is de kapel als gebouwtje duidelijk herkenbaar.

Afbeeldingen: W. Meijnen, Het Utrechts Archief

De basis van de kapel is een geometrische plattegrond, die is opgebouwd uit twee ten opzichte van elkaar gedraaide vierkanten en een achthoek (octagon). In totaal ontstaat hierdoor een stervormige, twintighoekige plattegrond. De vierkanten zijn in het interieur duidelijk herkenbaar in de vorm van hoge, betonnen balken die de draagconstructie vormen. Ook de vier driehoekige nissen zijn in schoonbeton uitgevoerd. De wanden tussen het beton zijn ingevuld met metselwerk van grijze MBI-betonstenen. In een van de betonnen nissen bevindt zich een wenteltrap naar de verdieping. Het feit dat de verdiepingsvloer slechts de helft van de omgang rondom het centrale vierkant bestrijkt, zorgt voor organisatie en maakt dat iedere hoek van de concentrische kapel anders wordt beleefd. Een in hoogte oplopende lichtstrook rondom het centrale vierkant, brengt op sommige plekken direct daglicht, op andere plekken indirect. Hierdoor ontstaat een subtiel onderscheid tussen zitruimte en gewijde ruimte. Het gewijde deel van de kapel (het altaar, Mariabeeld) baadt in het licht doordat de verdiepingsvloer hier ontbreekt. Het lage deel (onder de verdiepingsvloer) doet dienst als zitgebied. De houten banken tegen de wand zijn met de architectuur mee ontworpen. Het pijporgel is gemaakt door de firma Verschueren uit Heythuyzen in 1965 en stond al in de vroegere kapel van de Zusters van de Eucharistie.

Kapel Hoog Catharijne_Het Utrechts Archief_9

Fragmenten ontwerptekeningen Environmental Design, Het Utrechts Archief

Architectonische waarde

De architectonische waarde van de kapel ligt met name in haar curieuze ontstaansgeschiedenis en liefdevolle uitwerking door de architect. De kapel is gebouwd in een tijd waarin architecten en beleidsmakers na een periode van grootschalige stadsplanning, weer meer aandacht kregen voor de menselijke maat in de architectuur. De inbedding van de kapel in Hoog Catharijne laat deze overgang in gedachtengoed duidelijk zien. In materiaalgebruik en vormentaal loopt de kapel vooruit op het enkele jaren later door Herman Hertzberger ontworpen Muziekcentrum Vredenburg.

De in eerste instantie eenvoudige hoofdopzet, bestaande uit geometrische vormen, en sobere materialisering, maken de kapel tot een plek van rust en bezinning. De kracht van de kapel ligt vooral in de derde dimensie. De aan- en afwezigheid van vides tussen de hoofdvolumes en de oplopende lichtstrook erboven bieden daglicht op geregisseerde wijze toegang tot de kapel. Het daglicht bepaalt de functionele organisatie in de kapel, maar zorgt meer nog voor een sacrale beleving.  

Afbeeldingen: W. Meijnen, Het Utrechts Archief

Huidige situatie

De omgeving van de kapel wordt op dit moment compleet heringericht. Het Godebaldkwartier is het laatste deel van winkelcentrum Hoog Catharijne dat op de schop gaat. De verbouwing levert het Stiltecentrum veel overlast op. De kapel en ontmoetingsruimte zijn moeilijk vindbaar, waardoor de bezoekersaantallen teruglopen.

Het interieur van de kapel heeft erg te lijden gehad onder de diverse verbouwingen die er in de loop der tijd hebben plaatsgevonden. De gemetselde wanden zijn grotendeels verdwenen onder een laag stucwerk. Slechts op enkele plekken zijn nog vlakken betonsteen zichtbaar. Stucwerk, betonsteen en beton zijn overal wit geschilderd, waardoor de voor de kapel zo kenmerkende wisselwerking tussen betonsteen en schoonbeton, tussen constructie en invulling, geheel is verdwenen. De hoofdopzet, waarin een spel van vides en vloeren tussen de verschillende geometrische volumes het daglicht regisseert, is nog geheel intact.

Ook aan de buitenzijde is de architectonische opzet nog grotendeels aanwezig. Hier toont de afwisseling tussen betonsteen en schoon beton zich nog in vol ornaat. Fraai detail zijn de uitstekende betonstenen (zogenaamde muizentanden) langs de hoeken van de gemetselde wanden. Problematisch is de bouwfysische gesteldheid van de kapel. Zo bestaat de lichtstraat uit enkel draadglas in aluminium profielen. Aan het beton zijn in de loop der tijd zichtbaar herstelwerkzaamheden uitgevoerd.