Tot 2004 werd aan de Ceresstraat in Breda het bier Oranjeboom gebrouwen. Medio 2004 heeft Interbrew (nu AB InBev) de productie van Breda overgeplaatst naar brouwerijen in Dommelen en Jupille (België) en kwam het omvangrijke gebied De Drie Hoefijzers (genoemd naar de een oude smidse die hier ooit gevestigd was) vrij voor herontwikkeling. De Drie Hoefijzers, dat centraal in de spoorzone in Breda is gesitueerd en honderden jaren lang voor het gewone volk ontoegankelijk is geweest, is sindsdien gefaseerd teruggegeven aan de stad. Het gebied maakt onderdeel uit van het ambitieuze plan Via Breda, dat de spoorzone, tussen 2005 en 2025 transformeert van een industriële enclave tot een uitnodigend stadsdeel van internationale allure. Het gebied ten zuiden van het spoor kenmerkt zich door de aanwezigheid van rijksmonumenten van de voormalige brouwerij, o.a. het voormalige hoofdkantoor van Interbrew in art-deco stijl (1926) en het Brouwhuis. Vanaf de nieuwe OV-terminal leidt een langzaam verkeersroute voetgangers langs deze monumenten verder de stad in.
Het Brouwhuis is één van de meest kenmerkende gebouwen in het gebied. Het verkeert nog vrijwel geheel in oorspronkelijke staat. Ik onderzocht in samenwerking met Archicom de bouwgeschiedenis van het complex en bracht de cultuurhistorische waarde ervan in kaart. Ook deed ik aanbevelingen voor toekomstig gebruik.
Het oudste deel van het complex dateert uit 1889 en in de loop der tijd zijn er steeds nieuwe volumes aan toegevoegd. Het geheel bestaat uit een toren van 30 meter hoog (de brouwtoren), mouterij Ceres (een laagbouwgedeelte van bijna 100 meter lang) en de bijbehorende fabrieksschoorsteen. De karakteristieke brouwtoren is ontworpen door de Bredase architecten A. Janssen en F. Verwoerd. Het bestaat uit een betonskelet, bekleed met bakstenen gevels. Deze zijn schematisch ingevuld en strak uitgevoerd in schoon metselwerk in donkerrode baksteen. Zowel de verticale strookvensters voor de verlichting van het trappenhuis als de hoekvensters en de horizontale strookvensters voor de verlichting van de vertrekken, zijn gevuld met glas-in-lood ramen in art deco-stijl. Het productieproces binnen de brouwtoren is zo ingericht dat voor het transport van het mout zoveel mogelijk gebruik wordt gemaakt van de zwaartekracht. De etages zijn van boven naar beneden als volgt ingedeeld: silozolder, weekbakken, kiemkasten, moutreiniging, moutpletterij, brouwzaal. De brouwzaal is rondom betegeld met kobaltblauwe geglazuurde waartegen de koperen brouwketels fraai afsteken. Het gebouw is uitgerust met een bijzondere liftinstallatie, die integraal met het gebouw is mee ontworpen. Door de verlichting en de glas-in-lood decoratie in de ramen van de liftschacht is een stukje met de authentieke glazen lift een hele belevenis. Bijzonder is ook de zeer rijk gedecoreerde machinekamer aan de voet van de brouwtoren.



De monumentale, karakteristieke gebouwen van de brouwerij zijn de iconen van het gebied. Ze zijn bijzonder geschikt voor een culturele invulling. De groots opgezette ruimten in het Brouwhuis zijn uitermate geschikt voor zowel het vervaardigen als het tentoonstellen van kunst. Met z’n kunstacademie en vele culturele instellingen is Breda altijd al een stad geweest van creatievelingen. Voor Breda zou een toonaangevende kunsthal de ideale katalysator zijn voor de verdere ontwikkeling van het gebied. Voor de programmering en inrichting van de kunsthal onderzocht ik de gebouwen en exposities van drie toonaangevende kunstinstellingen in Nederland: Witte de With in Rotterdam, De Appel in Amsterdam en De Paviljoens in Almere.
Helaas is de kunsthal nooit gerealiseerd. Gelukkig maakt het Brouwhuis inmiddels wel weer volledig onderdeel uit van het leven in Breda en zijn er winkels, kantoren, appartementen en een grand café gerealiseerd.